Spel en ontwikkeling – van baby tot peuter

Spel is voor jonge kinderen dé manier om zich te ontwikkelen. Niet via instructie, maar door ervaring. Ze spelen om te leren, ontdekken om te begrijpen, en herhalen om te groeien. In dit blog nemen we je mee langs de verschillende ontwikkelingsfasen van jonge kinderen en hoe spel hierin een centrale rol speelt.

De baby (0–12 maanden): ontdekken met het hele lijf

Voor een baby begint spel bij de allereerste handbeweging. Al vanaf de geboorte is een baby nieuwsgierig. In een liefdevolle, rustige omgeving ontdekt hij zijn handen, voeten en de wereld om zich heen. Spel op deze leeftijd bestaat uit:
– Observeren en luisteren
– Rammelen, voelen, pakken en loslaten
– Spelen met lichte materialen zoals doekjes of een houten ring
– Zelfstandig bewegen op een zachte ondergrond, zonder hulp van volwassenen

Een baby heeft baat bij rust, voorspelbaarheid en ruimte om te experimenteren. Door niet in te grijpen en het kind niet in houdingen te plaatsen waar het zelf nog niet in kan komen, krijgt het de kans om zijn lichaam en beweging te leren kennen. Dit versterkt het zelfvertrouwen en het lichaamsbesef.

De dreumes (1–2 jaar): bewegen, herhalen en experimenteren

Dreumesen staan bol van de energie. Ze herhalen bewegingen eindeloos en gebruiken spel om grip te krijgen op de wereld:
– In- en uitdoen, stapelen, rollen, duwen
– Loose parts: wasknijpers, eierdozen, dennenappels, bakjes
– Klimmen op bankjes of lage trappen
– Water verplaatsen met bekers, zand scheppen met lepels

Ze ontwikkelen oorzaak-gevolg denken en trainen hun fijne motoriek. Spel heeft nog geen doel of eindproduct, het gaat om het proces. Door voldoende tijd, ruimte en materialen aan te bieden, nodigen we hen uit tot rijk spel.

De peuter (2–4 jaar): verbeelden, imiteren en samenspelen

Bij peuters zie je de opkomst van de verbeelding. Ze verzinnen verhalen, bootsen […]

Spel en ontwikkeling – van baby tot peuter2025-04-09T21:41:57+02:00

De eerste dag op het kinderdagverblijf: wat kun je verwachten?

De eerste dag op het kinderdagverblijf: wat kun je verwachten?

De eerste dag op het kinderdagverblijf is een grote stap. Niet alleen voor je kind, maar ook voor jou als ouder. Het betekent loslaten, overdragen en vertrouwen. Hoe deze overgang wordt begeleid, bepaalt in hoge mate hoe veilig en vertrouwd de kinderopvang zal aanvoelen voor je kind.

Dit artikel is gebaseerd op pedagogische inzichten vanuit Emmi Pikler waarbij, rust, respect, autonomie en relatie centraal staan – juist tijdens overgangsmomenten zoals wennen, aankomen en ophalen.

Wennen gaat niet over tijd – maar over relatie

Een wenperiode is geen vast format van ‘twee keer kort en dan een hele dag’. Wennen is een proces van afstemmen: op het tempo van het kind, op de ouder-kindrelatie en op de verbinding met de pedagogisch medewerker.

Het beste voor je kind is dat het de kans krijgt om stap voor stap vertrouwen op te bouwen in de nieuwe omgeving. Dat gebeurt niet door ‘afleiden en achterlaten’, maar door nabij zijn, observeren en reageren met zachtheid.

Let op signalen zoals:
– Hoe zoekt je kind nabijheid bij jou?
– Hoe reageert het op contact met nieuwe volwassenen?
– Wanneer voelt het zich vrij om de omgeving te verkennen?
– Hoe reageert het op afscheid en weerzien?

Aankomen: hoe begin je samen de dag?

Het moment van binnenkomen bepaalt vaak de toon voor de rest van de dag. Een rustige start is belangrijk. Het helpt als je kind wordt ontvangen door een vaste medewerker en er tijd en ruimte is om het afscheid bewust te beleven.

Het beste voor je kind is dat het niet gedwongen wordt om meteen te spelen of vrolijk te zijn. Soms wil het eerst even kijken, bij jou blijven, of lichamelijk contact zoeken. Door daar ruimte voor te geven, voelt […]

De eerste dag op het kinderdagverblijf: wat kun je verwachten?2025-04-09T21:15:01+02:00